Machineveiligheid

CE-markering


 


 

 

De Machinerichtlijn (98/37/EG)

Voluit: 98/37/EG met wijziging 98/79/EG
(oorspronkelijk: 89/392/EEG met wijzigingen 91/368/EEG, 93/44/EG en 93/68/EG)

Zie de pagina's over CE-markering voor algemene informatie, die ook van toepassing is op de Machinerichtlijn.

Klik hier voor de Nederlandse tekst van de Machinerichtlijn (PDF).

 

1. Toepassingsgebied

De Machinerichtlijn is van toepassing op machines en op veiligheidscomponenten voor machines. Daarbij gelden de volgende definities (in verkorte vorm):
 

Een machine...
is een samenstel van delen, waarvan er minstens één kan bewegen, of een samenstel van machines, dat niet rechtstreeks door spierkracht wordt aangedreven en dat is bedoeld om zelfstandig een bepaalde toepassing te vervullen, en tevens een verwisselbaar uitrustingsstuk waarmee de functie van een machine wordt gewijzigd en dat afzonderlijk in de handel wordt gebracht.

 
Een veiligheidscomponent...
is een component, die afzonderlijk in de handel wordt gebracht om een veiligheidsfunctie te vervullen en die bij gebrekkig functioneren een gevaar vormt.
N.B. Hieronder wordt m.n. de situatie voor machines beschreven; voor veiligheidscomponenten gelden i.h.a. strengere voorschriften.

 

De Machinerichtlijn geldt voor nieuwe machines. Bestaande machines, die zijn gemodificeerd worden eveneens als nieuw beschouwd.

    Ook machines, die uitsluitend voor eigen gebruik zijn bedoeld, vallen onder de Machinerichtlijn

Belangrijke uitzonderingen op het toepassingsgebied van de Machinerichtlijn zijn b.v. voertuigen voor gebruik op de openbare weg (voertuigen voor intern transport vallen er dus wel onder!), personenliften, e.d. Het voorbehoud, dat wordt gemaakt voor aandrijving door spierkracht betekent, dat b.v. een fiets niet onder de richtlijn valt, maar een door de dynamo van de fiets aangedreven machine wel.

LET OP! Het voorbehoud voor spierkracht geldt niet voor hijs- en hefmiddelen: die vallen altijd onder de Machinerichtlijn.

 

2. Conformiteitsbeoordeling

De conformiteitsbeoordelingsprocedure houdt in, dat de fabrikant onderzoekt of aan alle gestelde veiligheidseisen is voldaan en zonodig maatregelen neemt om de bestaande risico's weg te nemen (of in ieder geval naar de huidige stand der techniek te reduceren). Een essentieel onderdeel hiervan is een systematisch uitgevoerde risicobeoordeling.

Alle informatie, die tijdens deze procedure ontstaat archiveert de fabrikant in het Technisch Constructie Dossier (TCD).

Voor de meeste machines geldt, dat de
fabrikant volledig zelfstandig de CE-markering mag uitvoeren (interne fabricagecontrole cf. module A). Uitsluitend voor machines en veiligheidscomponenten, die expliciet worden genoemd in Bijlage IV van de Machinerichtlijn (bepaalde typen persen, hout- en vleesbewerkingsmachines, e.d.) geldt, dat een Notified Body (NoBo) moet worden ingeschakeld voor het uitvoeren van een zgn. EG-typeonderzoek cf. module B.

 

3. CE-markering

Nadat de machine veilig is bevonden, evt. met inschakeling van een NoBo, en het TCD is samengesteld, moet de machine worden voorzien van CE-markering. Dit wordt doorgaans gecombineerd met een machineplaatje, waarop de overige verplichte of nuttige informatie voor de gebruiker staat: naam en adres van de fabrikant, aansluitwaarden, gewicht, enz. Tevens moet de Verklaring van Overeenstemming (VvO) worden opgesteld.

LET OP! Bij levering van de machine moet, behalve de VvO, een volledige gebruiksaanwijzing worden meegeleverd, beide in de brontaal èn de officiële taal van het land waar de machine in gebruik wordt genomen. 

Elke machine, die is voorzien van CE-markering en vergezeld gaat van een VvO, mag overal binnen Europa op de markt worden gebracht, zonder dat er wettelijk aanvullende veiligheidseisen aan mogen worden gesteld.

Wat er in de VvO volgens de Machinerichtlijn moet staan, wordt beschreven in Bijlage II, sectie A (of sectie C voor veiligheidscomponenten) en daarom wordt de VvO ook vaak een IIA-verklaring resp. IIC-verklaring genoemd.
 

LET OP! Bij elk product wordt één VvO geleverd voor alle van toepassing zijnde richtlijnen gezamenlijk. De informatie op de VvO moet dus zonodig ook aan deze andere richtlijnen voldoen.

 

4. Veiligheidseisen

De veiligheidseisen, waaraan machines moeten voldoen, zijn in de Machinerichtlijn opgenomen in Bijlage I. Deze behandelen aspecten als bediening, mechanische en overige risico's, afschermingen, onderhoud en aanduidingen (waarschuwingen, merktekens, gebruiksaanwijzing). Er gelden aanvullende eisen voor b.v. mobiele machines en hijs- en hefmiddelen.

De veiligheidseisen zijn direct gerelateerd aan bepaalde gevaren, b.v. het gevaar van kantelen van de machine of het gevaar van bedieningsfouten. De genoemde verplichtingen gelden alleen wanneer het betreffende gevaar aanwezig is. Om te kunnen weten welke gevaren aanwezig zijn en welke veiligheidseisen van toepassing zijn, wordt de fabrikant expliciet verplicht om een risicobeoordeling uit te voeren. Op basis van deze informatie moet hij de bestaande risico's in de voorgeschreven volgorde wegnemen of reduceren naar de huidige stand der techniek. Daarbij kunnen geharmoniseerde Europese normen worden toegepast, maar dat is niet verplicht; door voortschrijdende techniek of als gevolg van specifieke randvoorwaarden kunnen andere technische oplossingen gelijkwaardig of zelfs beter zijn!

 

5. Aanvullende opmerkingen

In het bovenstaande is steeds uitgegaan van een machine, die zelfstandig een functie vervuld en als zodanig op de markt wordt gebracht. Het kan echter voorkomen, dat een machine (module) is bedoeld om te worden ingebouwd in een groter geheel tot een nieuwe zelfstandige machine. Voor deze samengestelde machine gelden uiteraard alle CE-verplichtingen, maar het is in feite zinloos om te verlangen dat de module (in de volgende versie van de Machinerichtlijn wordt dit een 'pseudo-machine' genoemd) aan alle aspecten van de Machinerichtlijn moet voldoen, b.v. op het gebied van afschermingen.

Om toch in deze gevallen het vrije verkeer van goederen te garanderen (en uitsluitend daarom), kan gebruik worden gemaakt van de zgn. IIB-verklaring (Bijlage II, sectie B). Dit is feitelijk een 'Verklaring van Niet-overeenstemming', een soort van transportdocument, waarmee de fabrikant aangeeft, dat de module niet voldoet aan de Machinerichtlijn en pas in gebruik mag worden genomen, wanneer deze op de juiste manier tot een groter geheel is samengebouwd.

Met het opstellen van een IIB-verklaring zijn echter alle verplichtingen van de Machinerichtlijn aan de fabrikant wettelijk niet meer van toepassing en worden deze verlegd naar de afnemer, die de module samenbouwt. De IIB-verklaring wordt door fabrikanten daarom ook wel kunstmatig toegepast (misbruikt) om onder deze verplichtingen uit te komen. Het is daarom altijd belangrijk om bij aanschaf van IIB-machines alert te zijn en zonodig commercieel aanvullende eisen te stellen, zoals het meeleveren van een gebruiksaanwijzing (montagehandleiding, bedieningsinstructies) en een overzicht van bij het ontwerp toegepaste normen.

 

             

24-02-2014 15:57:24